Interview met Aart Bontekoning: Over dromen en drijfveren
Interview met Aart Bontekoning: Over dromen en drijfveren
Aart Bontekoning is generatie-expert en sociaal psycholoog. Hij onderzoekt al twintig jaar de positieve kracht van generatie-diversiteit in organisaties en is auteur van het boek ‘Nieuwe Generaties in vergrijzende organisaties’.
Frank Schalken, wandelcoach en oprichter van het Landelijk Collectief van Wandelcoaches interviewt Aart over zijn dromen en drijfveren, met de natuur als spiegel.
[lees verder onder de video]
Volledige interview
“Ik doe continu generatie-onderzoek. Waar ik naar kijk is de sociale ontwikkeling binnen organisaties. Organisaties zijn nu heel erg bezig met ‘hoe kan ik aantrekkelijk worden voor jongeren,’ dat kan ik vrij makkelijk aan ze laten zien. Ik laat millennials praten over waar ze energie van krijgen en waar ze energie op verliezen.
De natuurlijk vernieuwingsdrang van iedere generatie spreekt mij aan. Ik ontdekte eind negentiger jaren dat de potentie van jongeren op twee manieren over het hoofd wordt gezien. Als eerste kunnen de natuurlijke manieren van vergaderen en besluitvorming opfrissen. Daarnaast zijn ze zeer gevoelig voor gedateerde sociale processen. Voor iedere strateeg is de hamvraag ‘hoe houd ik mijn organisatie bij de tijd’. Daar kunnen die generaties een belangrijke rol in spelen.
“Ik zag in de tweede helft van de jaren negentig veel jonge mensen organisaties binnen komen en het viel mij op dat ze heel snel energie verloren. Dat ging mij aan mijn hart. Ik besloot onderzoek met hun te doen. Ik ging projecten bezoeken waar zij onderdeel van waren en zag dan binnen twee, drie minuten de energie zakken. Ik vroeg dan of ze het op zo’n manier wilden aanpakken dat ze er wel energie van kregen. Dan deden ze het heel anders dan iedereen gewend was en kreeg iedereen veel meer energie, ook de ervaren mensen. Ik had een manier van veranderen gevonden van binnenuit. Collega’s zeiden dat ik met mijn aanpak goud in handen had dat nog gedolven moest worden en toen besloot ik promotieonderzoek te doen.
Nederlandse ouders veranderen het opvoeden, dat gaat heel goed, ouders werken als het ware eigentijds samen met hun kinderen. Dat nemen die kinderen als ze gaan werken mee de organisatie. Maar het rare is dat die ouders op hun werk nog wel verouderde processen hanteren.
Daarnaast hebben we een nieuwe generatie ouderen, die is veel vitaler dan de ouderen van dertig, veertig jaar geleden. Ook aan hen kan je vragen waar ze energie van krijgen. Dat is namelijk de meest interessante groep om het arbeidstekort op te lossen. Ik vraag hun hoe ze verleid kunnen worden om langer door te werken. Daar moet ik ze soms bij helpen, alsof ze toch vastzitten in het oude denken. Dan blijkt dat ze een paar dagen per week willen werken, contact houden met collega’s en iets zinvols blijven doen. Ze willen niet dat iemand anders voor ze bepaalt wanneer ze vertrekken, maar zelf beslissen. Dat is de vernieuwing in het beleid voor 60-plussers.”
Ik wil je vragen om iets in de natuur te zoeken dat staat voor jouw drijfveer.
“Het is het gevoel dat ik heb als ik als ik hier in de natuur loop, door alles wat er is. Er zit een schoonheid in de plassen, de bomen, de kleuren. Als mensen in organisaties te veel dingen doen waar ze energie op verliezen raken ze hun schoonheid kwijt. Dat zie je aan hun gezicht en aan hun houding. Als de zon hier gaat schijnen, dan licht het gras op en de bladeren, prachtig.
Het water spreekt mij het meest aan. Het verandert continu. Als water niet ververst dan versuffen de organismen die er in zitten. Dat is in een organisatie precies hetzelfde. Dat is een sluipend proces.
De twee jongste generaties willen op het werk het idee hebben dat ze thuis zijn.”
Je praat heel enthousiast over de jongere generatie, is dat ook een manier om zelf jong te blijven?
Ik was in de veertig en besloot een promotieonderzoek te gaan doen naar generaties. Daarvoor heb ik mijn huis verkocht en 150.000 euro in mijzelf gestoken. Ik had het gevoel dat ik het moest doen. Sommige mensen zeiden dat ik gek was geworden. Maar het gevoel was zo sterk. Ik had het idee dat het een ontdekkingsreis zou worden die misschien nooit stopt. Dat houdt mij jong.”
Ik wil je vragen drie items te zoeken in de natuur die je aanspreken.
“Die keuze kan ik niet maken omdat het juist om de samenhang gaat van de dingen die hier zijn.”
Ik snap je heel goed en toch is dat de opdracht.
[Na een paar minuten]
“Als eerste dit groene paadje. Als tweede dit gevarieerde beeld links, dat is veel mooier dan het beeld rechts. En als derde de kleur van dat hoge gras.”
Deze drie beelden staan alle drie voor een tip rond omgaan met generaties is organisaties.
“Het paadje staat voor het afwijken van de gebaande paden. In organisaties worden vaak de gebaande, gedateerde paden bewandeld. Dat is ongezond voor mensen. Er zijn vaak mooiere weggetjes. Dat groene paadje hier ziet er vitaal uit. Het is natuurlijker, frisser, avontuurlijker. Dat andere pad is al uitgesleten.
Voor mij is het normaal om van de gebaande paden af te gaan. Mijn onderzoek houdt mij jong, dat geeft mij enorm veel energie. Ik heb een zoon van drie jaar oud. Mijn vrouw komt uit Suriname, veel mensen in mijn omgeving vonden dat een zeer ongebruikelijke beslissing van mij. Ik vond het juist raar van mijzelf dat ik voor die tijd zo beperkt zocht, mensen uit andere culturen niet overwoog. Dat ik op mijn vijfenvijftigste niet meer de dansvloer op zou mogen, dan denk ik ‘rot op’, ik heb daar heel veel zin in.
Toen ik wegging bij de politie en Sociale Psychologie ging studeren snapte mijn familie er niets van. Maar ik volgde mijn intuïtie. Ik had het gevoel dat ik in een roeibootje de oceaan op ging zonder paddels niet wetende waar ik aan zou komen, maar ik wist zeker dat ik het moest doen.”
“Als tweede het gras. De kleur die voortdurend verandert. Ik heb heel vaak geholpen op de boerderij van mijn vader, misschien komt het daar vandaan. Dat waaiende gras, dat voel ik diep vanbinnen. Het is nu bruin en kleurt in het voorjaar weer groen. Het staat voor vitaliteit, frisse energie. Het lijkt nu dood, maar als je dieper gaat kijken zit het vol leven. Dat zie ik in organisaties ook. Mensen hebben een energie die een bepaalde kant op wil. Dat zit in alle generaties. Als ze ouder zijn dan zijn ze soms vergeten dat dat groene er ook nog in zit. Dat aanraken vind ik een enorme uitdaging. Dat ik dat mag doen.”
“Als derde het beeld aan de linkerkant. Dat spreekt mij meer aan dan het beeld achter mij. Er zit veel meer variatie in: het gras, de bomen, vogels in het water, er is meer te zien voor mij. Het gaat dan toch om schoonheid, let op elkaar of je doet waar je energie van krijgt. Mensen gaan dan letterlijk glanzen. Als die schoonheid er is in je organisatie dan ben je aantrekkelijker voor alle generaties. Ook voor klanten.
Als de oudste generatie zich aanpast aan de jongeren heb je die variatie ook niet meer. Als alle generaties voluit gaan krijg je veel meer variatie die je kan benutten. Het is beter voor de mensen, de organisatie en zelfs de wereld. Maar dan moeten we in Nederland nog wel een paar slagen maken. Als iedereen zich inhoudt lijkt iedereen gelijk.
Het is een sterke trend onder millennials dat ze niet meer zo carrièregericht zijn. Ze hebben het idee dat ze drie levens hebben, een werkleven, een vriendenleven en doen nog iets met games of sport, ze vinden ze alle drie even belangrijk.”
Speelt dat ook niet bij de oudere generatie?
“Daar heb ik nog niet een antwoord op maar ik heb veel 65-plussers gevraagd ‘hoe kan jij verleid worden om langer door te werken?’ Die zeggen dan diezelfde dingen als die millennials. Ze willen eigen baas zijn, geen hijgende manager in hun rug, kleinkinderen waar ze wat mee willen doen. Mijn hypothese is dat ze sluipenderwijs te hard zijn geen werken, te veel dingen niet gedaan hebben die ze wel hadden willen doen. Ze hebben uitgestelde behoeften. Terwijl jongeren die behoeften helemaal niet uit willen stellen.
Als ouderen zich vrij voelen zeggen ze hetzelfde als die millennials. Het lijkt dus alsof het iets van deze tijd is.
In veel organisaties doen ze niet genoeg om die 55-plussers betrokken te houden. Dan denken ze ‘die willen niets meer’. Ze verwarren vergrijzen met verouderen. Maar als je vergrijst hoef je helemaal niet te verouderen. Die ouderen willen zeker wel veranderen, als ze er zelf maar energie van krijgen.”