De natuur als je coach bij rouw
De natuur als je coach bij rouw
Anneke heeft verdriet. Een groot verdriet. Een half jaar geleden is haar man vrij plotseling overleden na een kort ziekbed. Sindsdien is haar concentratie weg en maakt ze op haar werk fouten die ze eerder nooit maakte. Haar hoofd zit eenvoudigweg vol, vol met verdriet. Er is geen ruimte meer voor iets anders.
Haar werkgever neemt contact met me op. Of ik haar wil coachen in haar rouwproces, buiten in het bos. De bedrijfsarts heeft Anneke aangeraden halve dagen te werken en daarna een wandeling in het bos te maken. Ze merkt dat die wandelingen haar goed doen. Vandaar het idee van coaching in de natuur.
We gaan wandelen, Anneke en ik. Ze vertelt, ze huilt, ze valt stil en ze vertelt. Ik luister naar haar en ben bij haar. Geef haar geen goedbedoelde adviezen, die krijgt ze al van zo veel liefhebbende mensen in haar omgeving. Ik luister en ben bij haar. Ze hoeft niet verder te zijn in haar verdriet, haar verdriet is even groot als haar liefde voor haar man was. En dat is heel groot. En heeft veel ruimte nodig. En respect.
Halverwege de wandeling gaan we zitten op een bankje. Ik pak de thermosfles met thee. We zitten. We kijken voor ons uit, naar de glooiende helling voor ons, met varens bedekt, die eindigt in een dalletje. Naar het rustig heen en weer bewegen van de takken van de bomen. We horen het ritselen van de blaadjes in de wind. En we drinken thee. Ik vraag hoe Anneke zich nu voelt. Haar tranen wellen op, ze is zo verdrietig. Ze vertelt en voelt haar verdriet, terwijl de wind speelt met de bladeren.
Anneke ziet het als eerste. Een donkere vlek die beweegt tussen de varens. En nog een, en… . Anneke wijst, ja nu zie ik het ook. Uit de varens komen ze tevoorschijn, een zwijn, en nog een, en kijk daar, een kleintje en nog een en nog een… . Een grote familie zwijnen met talloze biggetjes. Ze snuffelen, knorren, snuffelen en wroeten. Stapje voor stapje, op hun dooie gemak. Die twee mensen op dat bankje zijn geen bedreiging, hebben ze besloten. En dus doen ze wat ze altijd doen. Doodgemoedereerd.
Een glimlach breekt door op het gezicht van Anneke. We kijken ademloos naar de grote familie voor ons. Genietend, blij, dankbaar. Langzaam schuifelen ze het dal in, voetje voor voetje, ondertussen knabbelend, snuffelend en wroetend. En wij kijken, glimlachen, fluisteren elkaar observaties toe. De tijd staat even stil.
Dan zijn ze uit beeld. De varens hebben ze opgeslokt. Ze gaan door met wat ze al deden, maar nu uit ons zicht.
Ik pak de thermoskan in en onze bekers. We lopen verder door het bos, in stilte om de betovering niet te doorbreken. Daarna praten we. Ik vraag Anneke hoe ze zich nu voelt. Ze voelt zich blij, gelukkig, vervuld. Zo anders dan daarvoor. Ze verbaast zich, dat dit kan, je het ene moment zo diep verdrietig voelen en het volgende moment zo verrukt en gelukkig. Het geeft haar hoop. Haar verdriet lijkt minder massief te worden. De zwijntjes brachten haar bij gevoelens van geluk en blijdschap.
Ik zwaai haar uit als ze op de fiets stapt. Drie weken later zie ik haar weer. Ik vraag hoe het met haar is. Ze glimlacht. Het gaat beter, ze voelt vaker momentjes van geluk naast haar verdriet. Er ontstaat weer ruimte in haar hoofd en ze kan zich beter concentreren. Ze heeft nog veel aan de zwijntjes gedacht, hoe ze ervan had genoten om ze te zien rondscharrelen, terwijl ze kort daarvoor zo verschrikkelijk verdrietig was. Het gemis van haar man is nog even groot, maar dat geeft niet. Ze heeft ervaren dat geluk naast verdriet past. Dat de golven van alle gevoelens komen en gaan. Dankzij de zwijntjes. Die niets anders deden dan wat ze altijd doen: rondscharrelen, wroeten en snuffelen. En af en toe een knorretje laten horen. En dankzij ons. Die iets anders deden dan wat we meestal doen: niets. Alleen maar zitten, kijken en voelen. In het moment zijn. Dank jullie wel, zwijntjes van de Veluwezoom.